De nominatief (1e naamval)

De nominatief is de eerste naamval in het Duits, in het Nederlands is dit het onderwerp. Het onderwerp in een zin is de persoon of het ding dat iets doet of iets is. Voorbeeld: “De man geeft de hond van de buurvrouw een bot.” In dit voorbeeld is ‘de man’ het onderwerp, omdat hij iets doet (namelijk ‘geeft’). ‘De man’ moet in het Duits geschreven worden met de uitgang van de nominatief.

In deze oefening werken we met lidwoorden, zelfstandige naamwoorden en voornaamwoorden in de datief.

Oefeningen

Vorbeeld: Der große Hund ist gefährlich.
1.) Handy funktioniert nicht richtig.

2.) arbeite morgen sicher nicht.

3.) hat meine tollen Schuhe an.

4.) Tante isst furchtbar gerne Knoblauch.

5.) Hund von David ist sehr groß.

6.) Blume ist eine Rose.

7.) Katze klettert gerne auf den Baum.

8.) Geschwister laufen schnell davon.

9.) Morgen wollen zusammen einkaufen gehen.

10.) Schwester ist sehr nett und freundlich.

11.) Hemd passt gut zur grauen Hose.

12.) Hund jagt die Katze des Nachbarn.

13.) Dort spielen Kinder mit meiner Katze.

14.) Knoblauch stinkt in der ganzen Küche.

15.) Kinder sind jeden Tag am Spielplatz.

Controleer antwoorden >>

Alle oefeningen van "Teksten"